De wetenschappelijke naamgeving van insecten

Er komen naar schatting tien miljoen verschillende soorten insecten op aarde voor, waarvan er minstens een miljoen bekend zijn en een officiële naam gekregen hebben. De wetenschappelijke binominale namen van deze enorme hoeveelheid insecten volgen de normen van de International Code of Zoological Nomenclature.

De basiseenheid van de classificatie van insecten is de soort, die over het algemeen geschreven wordt met behulp van de binominale naamgeving.

De wetenschappelijke naam van een soort is samengesteld uit de geslachtsnaam (met hoofdletter, cursief) + de soortnaam (cursief), waarbij de soortnaam wordt gebruikt om een bepaalde soort binnen dat geslacht aan te duiden.

De wetenschappelijke naam van de Japanse neushoornkever is bijvoorbeeld Trypoxylus dichotomus, waarbij Trypoxylus de geslachtsnaam is en dichotomus de soortnaam.

De soortnaam wordt gegeven door de bioloog die de soort officieel in de wetenschappelijke literatuur beschrijft wanneer hij zijn werk door vakgenoten laat toetsen. De naam komt vaak uit het Latijn of Grieks. De soortnaam onderscheidt de soort van anderen binnen het geslacht, vaak door de kenmerken van de soort, de plaats van ontdekking, de oorsprong of zelfs de naam van de ontdekker in het Latijn te benoemen.

Het Latijnse woord dichotomus betekent “in tweeën gedeeld” en beschrijft de gigantische gevorkte hoorn op de kop van de Japanse neushoornkever.

Trypoxylus dichotomus

Camponotus pennsylvanicus is een van de meest voorkomende reuzenmieren in het oosten en midden van Noord-Amerika. Deze soort is niet naar een kenmerk genoemd, maar naar zijn thuisgebied. Omdat de soort voor het eerst in Pennsylvania werd ontdekt, gaven wetenschappers hem de soortnaam pennsylvanicus.

Camponotus pennsylvanicus